home
het verhaal
recensie
wie is wie

Hoi!

Mijn naam is Lot en ik baal nogal. Want mijn ouders zijn voor een lange tijd naar het buitenland, en ik mocht niet mee!
Daarom moest ik een paar weken voor de zomervakantie verhuizen én naar een andere school. Van mijn ouders moet ik die gewoon afmaken. Ik heb wel gezegd dat ik het niet leuk vond.
‘We gaan niet zomaar op vakantie!’ zeiden ze toen en ik moest dus echt hier blijven.
Mijn ouders willen hun droom waarmaken, namelijk een bijzondere winkel beginnen in Groossappel, dat is de hoofdstad van Benedelux. Daar staat ook ons huis trouwens.
Lot en de katten‘Het wordt de grootste souvenirwinkel die er bestaat,’ zei mijn moeder. ‘Met alle souvenirs van de hele wereld. Dan hoef je zelf niet meer op reis te gaan.’
‘We hebben er ook al een naam voor,’ vertelde mijn vader en hij zwaaide met zijn handen als een goochelaar. ‘En die is: Luilekker!’
Nu zijn ze dus op reis om al die souvenirs te verzamelen voor hun winkel en logeer ik bij Itto. Ik ken hem al lang, want hij is een goede vriend van mijn ouders. Vroeger was hij buschauffeur in Groossappel, maar hij is jaren geleden gestopt en verhuisd. Hij woont nu in Hinterhugel, een dorpje helemaal in het zuiden. Daar staat het huis dat hij geërfd heeft van zijn ouders. Het ligt tussen de hoge heuvels en de bergen en Itto heeft er een pension van gemaakt. Het heet Pension Kat.
Hij zei: ‘Dit is altijd mijn grootste droom geweest. Ik vind het zo leuk om gasten over de vloer te hebben!’
Itto’s huis is grappig, met vrolijke kleuren en houten versieringen. Hij heeft een rare, gele lamp in de vorm van een kat op de rode brievenbus geschroefd. Bij de voordeur is een veranda en aan de zijkant een kelderluik. Maar Itto gaat liever door de keuken naar de kelder. En er is ook nog een parkeerplaatsje.
Itto verhuurt in Pension Kat drie kamers. De Koningskamer op de tweede verdieping is de grootste en heeft een eigen badkamer. Itto heeft in die kamer bijna alles goud geschilderd.
Op de eerste verdieping liggen de Landkamer en het Weeskamertje. De Landkamer is half zo groot als de Koningskamer en helemaal groen. Het Weeskamertje verhuurt Itto stiekem, want eigenlijk mag een derde kamer niet van de gemeente. Daarvoor had hij geen vergunning gekregen. Maar Itto wilde toch een kamertje voor mensen die op doorreis zijn. ‘Die willen alleen maar een goed bed om in te slapen en een douche,’ zei hij.
Meer slaapkamers zijn er niet in Pension Kat. Daarom slapen Itto en ik buiten. Niet echt natuurlijk, maar in de laatste bus waarin Itto heeft gereden. Die staat achter een dichte haag.
Hij heeft hem gekocht, want anders ging hij naar de schroothoop. En daarna heeft hij hem verbouwd tot een kampeerbus. Van zijn eigen spaargeld.
Itto woont daarin van de lente tot en met de herfst. Ik nu dus ook. Voor mij heeft hij onderin een klein slaapkamertje gemaakt. Achter in de bus staat Itto’s bed verstopt achter een houten wand. Er zit ook een minikeuken in, maar meestal kookt hij in de keuken van Pension Kat. In de winter is Pension Kat gesloten voor gasten. Dan gaan we gewoon zelf weer in het huis wonen.
Itto en ik wonen hier trouwens niet alleen. Er lopen ook drie katten rond: Mik, Roet en Bel, ze zijn meestal bij ons in de buurt. Mik heeft een oranje vacht, groene ogen en is nieuwsgierig. Onze Bel is heel eigenwijs en heeft blauwe ogen. En Roet, de pikzwarte poes met goudgele ogen, gedraagt zich als een echte dame.

Itto heeft al veel gasten in Pension Kat gehad. Hij vertelde over een vader met vier kinderen. De vader sliep in het Weeskamertje. Zijn twee dochters lagen in de Koningskamer, maar ze noemden die de Prinsessenkamer. De twee jongens veroverden de Landkamer en dat werd de Landroversgrot.
Ook was er een groep dames op wandelvakantie in Hinterhugel geweest. Hun gids sliep luxe in de Koningskamer. De rest van de groep kampeerde in de wei achter Pension Kat. Itto had eigenlijk ook geen vergunning voor een camping, maar hij waagde het er voor die ene keer toch op.
‘Ik ga er wel een vergunning voor aanvragen,’ zei Itto blij. ‘Dan krijg ik nog meer gasten!’
Het leukste vond hij de kleine groep kunstenaars. Die heb ik ook nog meegemaakt. Vijf dagen lang waren ze in de heuvels rond Hinterhugel aan het tekenen, schilderen en fotograferen. Ze hadden alle kamers en ook de keuken van het pension gehuurd. Elke avond kookten en bakten ze grote maaltijden. Het rook dan heel lekker in Pension Kat. ‘Met soepstengels, sausjes en toetjes versieren we het eten als een kerstboom,’ vertelde een van de kunstenaars mij.
We mochten mee-eten op hun laatste avond. We zaten aan een lange tafel in de wei, onder de fruitbomen en de sterren. Itto kreeg een heel mooi schilderijtje van Pension Kat. Ik kreeg een foto van Mik, Roet en Bel. Die hangt nu in mijn kamertje onder in de kampeerbus, boven mijn koeienwekker.

Eigenlijk heb ik het best leuk bij Itto in Pension Kat, maar ik mis mijn ouders wel heel erg. En mijn vrienden uit Groossappel zal ik ook een lange tijd niet zien.
Op mijn nieuwe school ben ik nog maar twee weken geweest, en nu is het alweer zomervakantie. Maar ik heb wel al een nieuwe vriendin. Ze heet Heleen en zit bij mij in de klas. Zij kwam naar me toe op mijn eerste schooldag. Heleen houdt van verhalen verzinnen. Ze wil later computerspelletjes maken. Ik weet nog niet wat ik later wil doen.
Gelukkig komt ze zo meteen bij mij spelen, want ik verveel me een beetje. In Groossappel was er altijd wel iets leuks te doen, maar hier in Hinterhugel is het heel stil. Met Heleen zal ik hopelijk een avontuur beleven.